De SCE-regeling in het kort
De Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) ondersteunt energiecoöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE's) bij het opwekken van duurzame energie. De subsidie zorgt dat omwonenden
In dit artikel meer informatie over de financiële aspecten die komen kijken bij de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek.
De energiebelasting (EB) maakt deel uit van het tarief voor stroom (en gas) dat elke energieverbruiker betaalt aan de energieleverancier. De energieleverancier draagt de EB af aan de Belastingdienst. De korting vanuit de regeling wordt door de energieleverancier doorgerekend op de elektriciteitsrekening van het deelnemende lid van de coöperatie. Hiervoor worden afspraken gemaakt tussen de coöperatie en de betreffende energieleveranciers. Energieleveranciers zijn niet verplicht om hieraan mee te werken. Lees hierover meer in het artikel organisatorische aspecten.
In deze infographics staan de geld- en energiestromen uitgelegd.
In totaal zijn vijf geldstromen te onderscheiden:
1. Tussen energieleverancier en participerend lid - afname van energie, verrekening belastingvoordeel en eventuele administratieve kosten.
2. Tussen coöperatie en energiebedrijf - verkoop van de stroom / invoedingscontract.
3. Tussen coöperatie en lid - financiële participatie, huur, rente/aflossing, administratievergoeding.
4. Tussen coöperatie en Belastingdienst (BTW).
5. Tussen energieleverancier en Belastingdienst - verrekening energiebelasting.
Daarnaast hebben de energieleveranciers en de coöperatie contact met elkaar om de correctie op de energierekening uit te kunnen voeren. Hierbij is geen geldstroom gemoeid.
Stapeling van rijkssteun is niet mogelijk. In de regeling is een voorwaarde opgenomen dat voor de productie-installatie en voor de opwekking van elektriciteit geen andere financiële tegemoetkoming of subsidie is verstrekt of nog wordt verstrekt door de nationale overheid aan de coöperatie of haar leden. De regeling Verlaagd Tarief geldt dus ook niet voor elektriciteit opgewekt met een systeem, waarvoor in het verleden al subsidie of andere rijkssteun is ontvangen. Hierbij horen ook fiscale faciliteiten. Dat geldt dus ook voor financiële tegemoetkomingen of subsidies, zoals bijvoorbeeld de Energie Investeringsaftrek (EIA) of Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE). Of de huidige of een eerdere eigenaar van de productie-installatie de financiële tegemoetkoming heeft gekregen, maakt hierbij niet uit. Financiële bijdragen van andere instanties dan de nationale overheid, zoals gemeente of provincie, kunnen wel worden ingezet.
Overigens is het krijgen of hebben gekregen van niet-financiële en niet-fiscale steun van de overheid géén beperking. Denk aan ontheffingen in de wet (bijvoorbeeld d.m.v. de experimentenregeling). En ook steun die niet van toepassing is op de productie-installatie is toegestaan (bijvoorbeeld werkgelegenheidssubsidies).
Nee, het doel van de regeling is een belastingkorting te verlenen voor de gemeten levering aan het net en dus niet voor een eventueel deel van de productie waarover al saldering met eigen verbruik heeft plaatsgevonden. Bijvoorbeeld: als een productie-installatie op een dak van een school elektriciteit levert aan een school, kan niet van de regeling gebruik gemaakt worden (dan levert de coöperatie de elektriciteit immers niet aan een leverancier). Dit betekent niet dat een particulier niet mee kan doen als hij/zij saldeert via opwek op bijvoorbeeld eigen dak. Maar dan nooit meer dan voor het niet-gesaldeerde deel van het totale eigen verbruik.
Voorbeeld: kleinverbruiker verbruikt 5000 kWh. Hij wekt 3000 kWh zelf op achter de meter. Daarvan verbruikt hij 1200 kWh meteen en 1800 kWh wordt ingevoed op het net. Via de aansluiting wordt dan 3800 kWh (5000 kWh - 1200 kWh) geleverd. Van die 3800 kWh kan 1800 kWh gesaldeerd worden. Daarnaast kan de verbruiker voor maximaal 2000 kWh deelnemen in een coöperatie om voor de kortingsregeling in aanmerking te komen.
Zie vraag ". Hoe zit het met de zekerheid over continuïteit?" van de veelgestelde vragen over 'De regeling in het kort'
Een business case heeft als doel het onderbouwen van een investeringsbeslissing. Hierin worden de verschillende investeringskosten tegen de baten uitgezet. Bij het maken van een business case moet men rekening houden met onder meer de volgende mogelijke kosten:
Hier tegenover staan als baten:
Daarnaast kan de cooperatie gebruik maken van belastingaftrek voor de kosten en de afschrijving.
Het is mogelijk om een productie-installatie te verzekeren. Omdat de regeling vereist dat de installatie juridisch en economisch eigendom is van de coöperatie kan de installatie niet onder de opstalverzekering van de eigenaar van het gebouw of de grond verzekerd worden. Er zal een aparte verzekering voor de installatie moeten worden afgesloten. Wij adviseren u dit na te vragen bij uw verzekeringsmaatschappij of tussenpersoon. Er zijn ook verzekeraars die speciaal voor zonnestroominstallaties verzekeringen aanbieden. Sommige daarvan verzekeren zelfs de garantie van de leverancier (voor het geval deze binnen de garantieperiode failliet zou gaan).
Let wel op of de zonnepanelen voldoen aan de eisen die de verzekeraar stelt, bijvoorbeeld installatie door een gekwalificeerde installateur, bepaalde kwaliteitsnormen en een bepaald aantal jaren productgarantie.
Lees het artikel Verzekeren van een zonne-installatie op andermans dak voor meer informatie.
Het is lastig om de gemiddelde terugverdientijd aan te geven. Bij het bepalen daarvan moet men rekening houden met een groot aantal factoren die per specifieke situatie anders zullen zijn (zie ook het antwoord bij vraag "Wat is er te zeggen over de verzekering van de installatie?" in dit artikel). Terugverdientijden lijken te liggen tussen 8 en 15 jaar. Het is van belang dat de terugverdientijd ligt binnen de minimale duur van de regeling, te weten 15 jaar. Zie ook vraag "Valt een productie-installatie in een lease- of huurkoop-constructie ook onder de regeling?" van dit artikel.
Het is belangrijk te communiceren dat leden buiten het toezicht van de ACM (Autoriteit Consument en Markt) beleggen en dat er derhalve geen vergunning- en prospectusplicht is.
Toch is het om misverstanden te voorkomen, verstandig om een financiële bijsluiter op te stellen. Er zijn namelijk altijd risico’s verbonden aan een investering. Maak in deze financiële bijsluiter duidelijk wat deze risico’s zijn. Een aanzet ter inspiratie:
De Belastingdienst beschouwt coöperaties als BTW-ondernemers. Coöperaties zijn dus BTW-plichtig en zullen een BTW- boekhouding moeten bijhouden. Een coöperatie verkoopt de stroom aan een energiebedrijf en moet hierover ook BTW in rekening brengen. Deze BTW moet de coöperatie afdragen aan de Belastingdienst. De BTW over de inkopen en kosten die de coöperatie heeft gemaakt, mag hiervan worden afgetrokken. Dat betekent dat de coöperatie de BTW over de investering kan terugvorderen in het eerste jaar. Overigens heeft de investering door het collectief ook betrekking op advies, montage, verzekering en arbeid en onderhoud. Alle uitgaven zijn te verrekenen indien deze zijn bedoeld met het oog op het verrichten van belaste prestaties (stroomverkoop). Dat kan doorslaggevend zijn voor de business case van een project.
Een coöperatie is in fiscaal opzicht een gewone onderneming. Dat betekent dat zij omzetbelasting betaalt over de toegevoegde waarde van de productie, bij werkgeverschap loonheffingen inhoudt en over het exploitatieresultaat vennootschapsbelasting betaalt. Deze bedraagt 20% over de eerste €200.000 gerealiseerde winst. Bij hogere winsten stijgt dit percentage naar 25% (2018).
Indien er sprake is van winst door de coöperatie, is er dus in principe sprake van verschuldigde vennootschapsbelasting. Maar dat is dan wel een resultante van verkoopresultaat minus de daarmee gepaard gaande kosten (zoals afschrijving installatie, eventuele rente en aflossing lening, administratieve kosten, onderhoud, et cetera). Naar verwachting is er dan geen winst meer.
Daarnaast is het speciale aan een coöperatie dat zij een gedeelte van het eventuele exploitatieresultaat kan uitkeren aan de leden. Daarmee wordt het exploitatieresultaat verlaagd en daarmee ook de basis voor de belastbare winst. Deze uitkering wordt ‘verlengstukwinst’ genoemd. De verlengstukwinst is de door de coöperatie gemaakte winst.
Indien sprake is van een startbijdrage/subsidie voor Lokale Energie Coöperaties moet ook vennootschapsbelasting betaald worden. De opstartbijdrage/subsidie behoort tot het belastbare bedrag. De wederverkopersvergoeding – die een coöperatie ontvangt indien zij wederverkoper is – behoort eveneens tot het belastbare bedrag. Dat betekent dat als het resultaat van de coöperatie positief is, over deze winst, 20% (tarief 2014) vennootschapsbelasting is verschuldigd. Om te voorkomen dat vennootschapsbelasting moet worden betaald is het van belang om de ontvangen subsidie en de wederverkopers vergoeding in hetzelfde boekjaar ook te besteden.
Zie voor meer info:
https://www.cooperatie.nl/cooperaties-en-belastingen-hoe-zit-dat-cooperatie-zelf
Nee, verrekende belasting leidt elders niet meer tot heffing.
Dat klopt. Maar belasting wordt pas geheven als er sprake is van een zogenoemd regulier voordeel na aftrek van de kosten. Bij dit reguliere voordeel gaat het dan om uitgekeerde winst (in dit geval de netto opbrengst uit verkoop van de opgewekte stroom) door de coöperatie aan haar leden, niet om de belastingkorting zelf. Van de inkomsten die het lid ontvangt voor de verkoop van zijn deel van de stroom, mogen de kosten voor het 'terugkopen' van die stroom van de leverancier worden afgetrokken.
Alleen het vermogen wordt in Box 3 belast. Dat zou in deze gevallen - indien men minder dan een 5%-belang heeft - neerkomen op de deelname in euro's in de coöperatie. Stel iemand neemt voor 5.000 euro eigen vermogen deel (minder dan 5% van het totaal). Dan moet deze 5.000 euro als vermogen in Box 3 worden meegeteld. Dat zou echter ook het geval zijn als deze 5.000 euro nog als spaargeld op de rekening van de persoon zou staan. Indien voor de deelname een lening is afgesloten dan is deze schuld ook in Box 3 aftrekbaar.
Kort gezegd is het antwoord: Nee, iedereen heeft en houdt recht op de belastingvermindering Energiebelasting. Het kan dus ook zijn dat – indien je minder energiebelasting betaalt dan het bedrag aan belastingvermindering – u geld terug krijgt .
Deze lijst van veelgestelde vragen en antwoorden is tot stand gekomen door samenwerking tussen HIER opgewekt en Eversheds. Medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Financiën hebben commentaar geleverd. De lijst wordt regelmatig aangepast en geactualiseerd. Heeft u vragen, stel deze dan via info@hieropgewekt.nl. Aan de inhoud van dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend. Het verdient aanbeveling om zo nodig in concrete gevallen advies in te winnen.
De Subsidieregeling Coöperatieve Energieopwekking (SCE) ondersteunt energiecoöperaties en Verenigingen van Eigenaren (VvE's) bij het opwekken van duurzame energie. De subsidie zorgt dat omwonenden
In dit artikel vind je antwoorden op de meest voorkomende vragen over organisatorische aspecten die komen kijken bij het gebruik maken van de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek.
In dit artikel meer informatie over de financiële aspecten die komen kijken bij de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek.

Energie opwekken is één ding. Maar aan wie gaat de coöperatie de energie eigenlijk leveren? En wat is het verdienmodel voor de leden? In veel gevallen een complex verhaal om uit te leggen. Deze

De fiscale regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek - oftewel de postcoderoosregeling - geeft recht op een korting op de energiebelasting, als een particulier of ondernemer samen met anderen

In dit artikel vind je antwoorden op de meest voorkomende vragen over organisatorische aspecten die komen kijken bij het gebruik maken van de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek.

De fiscale regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek - oftewel de postcoderoosregeling - geeft recht op een korting op de energiebelasting, als een particulier of ondernemer samen met anderen

In dit artikel vind je antwoorden op de meest voorkomende vragen over organisatorische aspecten die komen kijken bij het gebruik maken van de regeling Verlaagd Tarief bij collectieve opwek.

De postcoderoosregeling (Regeling Verlaagd Tarief) is per 1 april 2021 gesloten voor nieuwe projecten. Lopende postcoderoosprojecten vallen tot 15 jaar na de start van het project onder de regeling
Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.