Energie opwekken op Rijksgronden? Zo doe je dat!

Berm

Het programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) heeft als doel om rijksgronden voor hernieuwbare energie in te zetten. Welke kansen liggen er om dit soort projecten met lokaal eigendom en bovendien natuurinclusief te realiseren? En welke uitdagingen zijn er op bijvoorbeeld juridisch en beleidsmatig gebied? 

In OER stelt het Rijk gronden beschikbaar voor duurzame energieprojecten. Het programma richt zich met name op zonneparken op bermen langs snelwegen en waterbekkens van Rijkswaterstaat en spoorgronden van ProRail. Ook windenergie is mogelijk, maar dat zijn er minder in aantal. Inmiddels telt Nederland 33 OER-projecten en dit aantal blijft groeien. Vaak zijn het grote projecten die een serieuze bijdrage aan het energiesysteem kunnen leveren. Dit programma biedt daarmee kansen om met één groot project veel hernieuwbare energie op te wekken. Ook met lokale coöperaties en aandacht voor natuur en biodiversiteit. In dit artikel lees je er meer over.

Inhoud

Wie zijn betrokken bij OER-projecten?

Naast Rijkswaterstaat (RWS) als beheerder van de grond en het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) dat verantwoordelijk is voor de gronduitgifte, zijn diverse partijen betrokken bij OER-projecten met ieder een andere taak. Merel Oldenburg van Energie Samen: “Zo is RWS verantwoordelijk voor de veiligheid en infrastructuur rondom snelwegen, en coördineert en begeleidt Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) het totstandkomingsproces. Gemeenten en provincies ondersteunen het project en verlenen vergunningen, terwijl netbeheerders cruciaal zijn vanwege de capaciteit en aansluiting op het elektriciteitsnetwerk. Commerciële ontwikkelaars en hopelijk ook steeds meer energiecoöperaties realiseren en exploiteren de zonneparken.”

Een overzicht van de Rijkspartijen en het programma OER vind je hier.

Wat zijn de belangrijkste uitdagingen en knelpunten?

Energiecoöperaties en gemeenten lopen tegen meerdere uitdagingen aan bij OER-projecten. Zo zijn er juridische beperkingen, legt adviseur Swim Stigter van RVO uit die verschillende OER-projecten begeleidt: “De Rijksoverheid mag niemand discrimineren. Dat klinkt vrij logisch, maar de achterkant van diezelfde medaille is dat we niemand mogen voortrekken. Dat betekent dat we een heel open, transparant proces moeten doorlopen om onze gronden te gebruiken.” Ook is netcongestie een probleem. Sommige regio’s hebben onvoldoende netcapaciteit om extra zonneparken aan te sluiten. Een andere uitdaging is de financiering. Om veiligheid en infrastructuur te borgen is het vanwege de strikte regels belangrijk dat je dezelfde taal spreekt als RWS. Hetzelfde geldt voor groenbeheer. Stigter: “Het primaire gebruik, het beheer van de snelweg, maar ook het beheer van het wateroppervlak moet gewoon door kunnen gaan. Dat vraagt dat je gaat samenwerken met een expert die dat ook 25 tot 30 jaar kan beheren.”

Extra randvoorwaarden voor succes

Het is bij dit soort projecten heel belangrijk om voldoende rekening te houden met ruimtelijke ordening en ecologische waarde. Bij duurzame projecten in bermen naast snelwegen mogen nooit de verkeersdoorstroom en de verkeersveiligheid ter discussie staan. Maar ook natuurinclusiviteit moet een steeds groter onderdeel worden van dit soort projecten, zegt Martijn van der Glas van de Natuur en Milieufederaties. ”Wat we nog wel eens vergeten, is dat we naast een klimaatcrisis ook midden in een biodiversiteitscrisis zitten. En laten er nou ongelooflijk veel kansen liggen in het stimuleren van natuur op dit soort zonne- en windparken.”

De effecten van zonne- en windparken op de natuur zijn onderwerp van onderzoek. Onder andere de Wageningen Universiteit en TNO werken hieraan. Het positieve nieuws is dat zij deze resultaten gaan verwerken in een zogenaamde Ecocertified-label zodat op toekomstige parken natuur verbetert in plaats van verslechtert. Dit label is naar verwachting deze zomer gereed.” 

Hoe kunnen energiecoöperaties meedoen?

Energiecoöperaties kunnen op drie manieren deelnemen aan een OER-project, vertelt Swim Stigter: 

“De eerste optie is dat de betreffende gemeenten in hun beleid vaststellen dat er een verplichte samenwerking met een coöperatie moet zijn. De ontwikkelaar die de tender wint, komt dan automatisch in een samenwerking met de lokale coöperaties, zoals dat in beleid is vastgelegd. De coöperatie krijgt vervolgens een vaste positie in het project, maar wordt pas later betrokken. Dat is ook meteen een nadeel: je hebt als coöperatie een beperkte invloed in de beginfase.” 

Een andere mogelijkheid is dat de coöperatie zelf meedoet aan de tender en dus concurreert met commerciële partijen. 
Stigter: “Dit model is weliswaar juridisch mogelijk, maar wordt zelden toegepast omdat coöperaties vaak niet de financiële middelen en aantoonbare ervaring hebben om het geheel zelfstandig uit te voeren.” 

De derde, recent ontwikkelde, optie is dat de coöperatie vanaf het begin samenwerkt met een commerciële partij. Stigter: “In dat geval wordt een gezamenlijk projectplan opgesteld en ingediend bij de tender. Dit model dat wordt toegepast bij projecten zoals de A50 en A1 geeft een coöperatie meer invloed, maar vereist wel vroege betrokkenheid en samenwerking met een marktpartij. En kent om die reden ook meer ontwikkelrisico’s.”

Het Nationaal Programma Regionale Energie Strategie (NPRES) maakte samen met Rijkspartijen de handreiking Lokaal Eigendom in OER-projecten.

OER-voorbeeldproject: de Drentse Zonneroute

In Drenthe is bij OER-project de Drentse Zonneroute gekozen voor de eerste variant. De zonneroute op de A37 loopt van het viaduct Alteveer bij Hoogeveen tot de Duitse grens bij Zwartemeer en heeft een lengte van 42 km. De zonnepanelen komen in de meeste knooppunten, zijbermen en middenbermen. Stigter: “In Drenthe wilden de drie wethouders van de betrokken gemeenten graag dat de lokale energiecoöperaties gingen samenwerken, zodat in het hele projectgebied gelijke kansen zouden zijn voor de omgeving. Wij hebben mede vanwege de complexiteit van het project toen de eerste variant geadviseerd, omdat deze verreweg de grootste slagingskans heeft om lokaal eigendom te realiseren. De energiecoöperaties hebben daar vervolgens mee ingestemd en wij hebben het projectplan gezamenlijk verder uitgewerkt.” Inmiddels zit het project aan het einde van de planvormingsfase. 

Tips en tricks voor coöperaties

Wil je als coöperatie deelnemen in een OER-project? Dan zijn dit belangrijke zaken om rekening mee te houden:

  • Neem tijdig contact op met de gemeente en check of lokaal eigendom onderdeel is van hun beleid.
  • Wacht daarbij als coöperatie niet op een uitnodiging. Ga het gesprek aan met gemeenten en wees vanaf het begin betrokken.
  • Verken samenwerkingsmogelijkheden met commerciële partijen.
  • Zorg voor sterke statuten gebaseerd op de ICA principes en democratische structuur, omdat het Rijk hier streng op toetst.
  • Houd rekening met lange doorlooptijden: OER-projecten vergen vaak jaren voorbereiding.

Meer weten?

Dit artikel werd geschreven op basis van de sessie 'Van droom naar daad: opwekkansen verzilveren in OER-projecten' tijdens HIER opgewekt op 11 maart 2025.

Op de hoogte blijven?

Ontvang tips, artikelen, nieuws en meer! Geef hieronder aan welk thema je voorkeur heeft.

Lijsten