Een mini-warmtenet leg je aan voor langere tijd. Het is daarom belangrijk na te denken over welke organisatie goed past bij jullie specifieke situatie en welke rechtsvorm daarbij past, zodat alle onderlinge afspraken goed geborgd zijn en blijven.
In deze stap kijk je welke juridische en organisatorische vorm het beste past bij jullie initiatief en hoe je ervoor zorgt dat het mini-warmtenet niet alleen goed van start gaat, maar ook op de lange termijn blijft functioneren.
Deze keuzes hebben invloed op hoe je als bewoners samenwerkt, hoe financiering en eigendom worden geregeld en hoe het warmtenet beheerd wordt.
1. Verschillende organisatiestructuren
Er zijn verschillende structuren mogelijk en deze zijn afhankelijk van de mate van eigenaarschap van het mini-warmtenet. Zijn jullie zelf eigenaar, worden jullie ondersteund door een lokale energiecoöperatie of is een marktpartij beheerder?
De keuze voor de juiste rechtsvorm bij een mini-warmtenet van 2-10 aansluitingen hangt af van verschillende factoren. Hieronder een overzicht van de meest geschikte rechtsvormen en hun voor- en nadelen.
Mogelijke rechtsvormen
Coöperatie
De coöperatie als rechtsvorm is geschikt voor zelfbeheer en bewonersparticipatie, voor bewonersinitiatieven die zelf zeggenschap willen hebben en een gezamenlijk belang hebben in duurzame energie.
- Eigendom: deelnemers zijn gezamenlijk eigenaar en nemen democratische beslissingen.
- Aansprakelijkheid: beperkt (coöperatie U.A. voorkomt persoonlijke aansprakelijkheid).
- Financiering: toegang tot subsidies en leningen via bijvoorbeeld Energie Samen.
Voordelen:
- Hoge bewonersbetrokkenheid en zeggenschap.
- Winst wordt teruggegeven aan deelnemers.
Nadeel:
- Deze rechtsvorm vereist actieve betrokkenheid en organisatie.
Zie voor meer informatie: De coöperatie: een unieke rechtsvorm
Vereniging
De vereniging als rechtsvorm is geschikt voor niet-commercieel beheer en samenwerking tussen bewoners.
Hij is geschikt als bewoners vooral zeggenschap willen, maar geen eigenaar van het net hoeven te zijn. Dit is goed mogelijk als enkel de bron (bronnet) wordt aangeboden. De voorbeeldwoningen in Soest verkennen deze optie.
- Eigendom: leden hebben stemrecht, maar geen individueel eigendom van de infrastructuur.
- Aansprakelijkheid: bestuursleden kunnen aansprakelijk zijn, tenzij een aparte bv wordt opgericht.
- Financiering: is lastiger, omdat een vereniging geen winst mag uitkeren.
Voordelen:
- Democratisch model, iedere bewoner heeft stemrecht.
- Lage oprichtingskosten en eenvoudig beheer.
Nadelen:
- Minder aantrekkelijk voor investeerders en subsidies.
- Geen duidelijke eigendomsstructuur van het warmtenet.
Stichting
De stichting als rechtsvorm is geschikt voor neutraal beheer zonder winstoogmerk. Hij is geschikt als een neutrale partij het net moet beheren en er geen directe zeggenschap van bewoners nodig is.
- Eigendom: de stichting is eigenaar van het warmtenet en beheert het zonder winstoogmerk.
- Aansprakelijkheid: de bestuurders zijn in principe niet persoonlijk aansprakelijk.
- Financiering: een stichting kan subsidies krijgen, maar is minder aantrekkelijk voor leningen.
Voordelen:
- Onafhankelijke en neutrale structuur.
- Stabiel en professioneel beheer mogelijk.
Nadelen:
- Een stichting heeft geen leden, dus er is weinig democratische invloed van de bewoners mogelijk.
- Een stichting kan minder goed eigen vermogen aantrekken.
Besloten vennootschap (bv)
De besloten vennootschap (bv) is als rechtsvorm geschikt voor commercieel beheer en samenwerking met marktpartijen. Hij ligt voor de hand als een commerciële of hybride aanpak gewenst is, bijvoorbeeld bij samenwerking met een marktpartij.
- Eigendom: aandelen kunnen in handen zijn van bewoners, bedrijven of gemeente.
- Aansprakelijkheid: beperkt tot het ingebrachte kapitaal.
- Financiering: kan makkelijker investeerders en leningen aantrekken.
Voordelen:
- Goede juridische bescherming en professionele structuur.
- Kan investeringen aantrekken en winstgevend opereren.
Nadelen:
- Bewoners hebben vaak minder invloed dan bij een coöperatie.
- De winst kan naar aandeelhouders gaan in plaats van lagere tarieven.
2. Kosten voor het oprichten van een organisatiestructuur
Het oprichten van een coöperatie, vereniging of stichting is niet gratis. Er zijn verschillende kosten verbonden aan het proces, waaronder:
- Notariskosten: een coöperatie moet bij de oprichting een notariële akte laten opstellen. De kosten hiervan variëren, maar liggen meestal tussen de € 400 en € 1.000, afhankelijk van de notaris.
- Inschrijvingskosten KvK: de coöperatie moet worden ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (KvK), waarvoor een eenmalige inschrijfvergoeding van € 75 geldt.
- Eventuele advies- of opstartkosten: soms is juridische of financiële begeleiding nodig, wat extra kosten met zich meebrengt.
- Lopende kosten: denk aan administratie, boekhouding, bankkosten en eventuele contributies voor brancheorganisaties.
Het oprichten van een bv is iets anders. Bij een bv heb je naast de standaard dingen zoals bij de andere organisatiestructuren ook te maken met een aandelenkapitaal. Sinds 2012 is het minimum startkapitaal slechts € 0,01, maar in de praktijk storten ondernemers vaak een hoger bedrag om financiële geloofwaardigheid te tonen.
Verder zijn de lopende kosten iets anders. Denk aan administratie en boekhouding. Vaak is een accountant verplicht, waar kosten bij komen kijken vanaf € 1.000 per jaar.
3. Regulering van mini-warmtenetten
Dit stappenplan is, zoals vaker genoemd, bewust gericht op kleinschalige netten met 2 tot 10 aansluitingen. In deze setting geldt namelijk geen leveringsverbod voor warmte, en is er geen ontheffing of gemeentelijke aanwijzing vereist. Ook vindt er geen actieve toetsing door de ACM plaats.
De wet stelt echter wel enkele eisen, zoals:
- de kostenbasis voor tarieven (art. 7.22)
- verplichte informatie op de factuur (art. 2.36)
- het baseren van verbruikskosten op gemeten verbruik (art. 2.40 t/m 2.42).
In de praktijk grijpt de ACM alleen in bij klachten van verbruikers. Hierdoor is de administratieve last beperkt en biedt deze situatie de meeste ruimte voor eenvoudige vormen van zelfbeheer.
Drie situaties die van toepassing kunnen zijn bij mini- en kleinschalige warmtenetten onder de Wet collectieve warmte (Wcw)
